ECLI:NL:CRVB:2018:3628
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldige medische beoordeling en vaststelling van belastbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die zich op 2 september 2014 ziek meldde met pijnklachten aan de voeten, had een ZW-uitkering ontvangen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde de uitkering per 2 oktober 2015, omdat appellant in staat werd geacht meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek dat aan het besluit van het Uwv ten grondslag lag, zorgvuldig was uitgevoerd. De verzekeringsarts had de relevante medische informatie en klachten van appellant in zijn beoordeling meegenomen. Appellant voerde aan dat zijn belastbaarheid niet correct was vastgesteld en dat hij volledig arbeidsongeschikt was. Hij verwees naar zijn pijnklachten en medicatiegebruik, en stelde dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met zijn diagnose van dunne vezelneuropathie.
De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd had dat de functies die aan de appellant waren voorgehouden, medisch geschikt waren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.