In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv met betrekking tot zijn WIA-uitkering. Appellant, die eerder als assistent-relatiemanager werkte, heeft zich in 2009 ziek gemeld vanwege rugklachten. Na een loonsanctie en herbeoordelingen heeft het Uwv vastgesteld dat appellant recht heeft op een WGA-uitkering, maar met een mate van arbeidsongeschiktheid van 63,09%. Appellant is van mening dat zijn lichamelijke en psychische beperkingen zijn onderschat en dat hij niet in staat is de voor hem geselecteerde functies te vervullen. De Raad heeft deskundigen benoemd, waaronder een verzekeringsarts en een psychiater, die hebben geconcludeerd dat de psychische belastbaarheid van appellant moet worden aangepast. De Raad oordeelt dat de rechtbank de eerdere uitspraak ten onrechte in stand heeft gelaten en vernietigt deze. Het Uwv moet opnieuw beslissen op het bezwaar van appellant, met inachtneming van de nieuwe inzichten over zijn psychische belastbaarheid.