Uitspraak
17.3267 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het college tot vergoeding van de kosten van appellante tot een bedrag van
van € 170,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
Op 20 november 2018 deed de Centrale Raad van Beroep uitspraak in een hoger beroep betreffende de weigering van bijzondere bijstand voor shockwavetherapie. Appellante had op 19 februari 2016 via haar beschermingsbewindvoerder M. Rondel een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand onder de Participatiewet (PW) voor de kosten van zeven behandelingen shockwavetherapie, ter waarde van € 122,50. Het college van burgemeester en wethouders van Breda wees deze aanvraag af op 8 april 2016, en verklaarde het bezwaar van appellante ongegrond in een besluit van 15 juli 2016. De Commissie Sociaal Domein stelde dat er geen recht op bijstand bestond, omdat appellante een beroep kon doen op haar zorgverzekering, die als voorliggende voorziening werd beschouwd.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep voerde appellante aan dat de Commissie Sociaal Domein niet bevoegd was om het bezwaar te behandelen, maar de Raad oordeelde dat het bevoegdheidsgebrek gepasseerd kon worden, omdat de belanghebbenden niet benadeeld waren door de bekrachtiging van het besluit door het college. De Raad bevestigde dat op grond van de PW geen recht op bijstand bestaat als er een voorliggende voorziening is die als toereikend en passend wordt beschouwd.
De Raad concludeerde dat de zorgverzekeringswet (Zvw) als voorliggende voorziening geldt en dat de kosten van shockwavetherapie niet vergoed worden, omdat deze niet als noodzakelijke kosten worden aangemerkt. De rechtbank had terecht geoordeeld dat er geen zeer dringende redenen waren om van de regels af te wijken. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen, en het college werd veroordeeld tot vergoeding van de kosten van appellante, die in totaal € 2.004,- bedroegen, inclusief griffierecht van € 170,-.