ECLI:NL:CRVB:2018:990
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding na onrechtmatige intrekking van bijstand en wettelijke rente
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin zijn verzoek om schadevergoeding na de onrechtmatige intrekking van zijn bijstand werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 april 2018 uitspraak gedaan. De zaak betreft de beëindiging van de bijstand van appellant per 25 april 2015, met een eerdere intrekking over de periode van 19 maart 2015 tot 25 april 2015. Na een verzoek van appellant om schadevergoeding, heeft het college van burgemeester en wethouders van Soest slechts de wettelijke rente van € 3,57 vergoed en het overige verzoek afgewezen. Appellant stelde dat hij door de intrekking van de bijstand gedwongen was goederen te verkopen en een lening af te sluiten om zijn huur te kunnen betalen. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen, wat appellant tot hoger beroep heeft gedreven.
De Raad overweegt dat voor schadevergoeding vereist is dat de schade verband houdt met een onrechtmatig besluit. In dit geval is het niet in geschil dat het besluit van 24 april 2015 onrechtmatig was. De Raad stelt vast dat de schade van appellant, voor zover deze verband houdt met de onrechtmatige intrekking, terug te voeren is op de vertraagde uitbetaling van de uitkering. De Raad concludeert dat de schadevergoeding bestaat uit de wettelijke rente en dat er geen plaats is voor een zelfstandige vergoeding van de kosten van de vervanging van verkochte goederen of de lening. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college met het toekennen van wettelijke rente aan zijn verplichting heeft voldaan.
Daarnaast kan appellant geen aanspraak maken op een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op zijn verzoek om schadevergoeding, aangezien dit verzoek niet kan worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.