Uitspraak
23 januari 2019
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Gelderland. Verzoeker, die sinds 2010 bijstand ontving op basis van de Participatiewet, had een stichting opgericht en verzuimde om op geld waardeerbare werkzaamheden voor deze stichting te melden aan het college van burgemeester en wethouders van Ede. Het college had de bijstand van verzoeker beëindigd en teruggevorderd, omdat verzoeker zijn inlichtingenverplichting had geschonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker niet onverwijld melding had gemaakt van zijn activiteiten en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij recht had op bijstand. De voorzieningenrechter bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig melden van relevante feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand.