ECLI:NL:CRVB:2019:1300
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Korting op AOW-pensioen wegens schuldig nalatig verklaring over premiebetaling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellante, geboren in 1948, had een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend gekregen door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Echter, de Svb heeft vastgesteld dat appellante schuldig nalatig was in het betalen van de AOW-premie over de jaren 1969 tot en met 1980, wat resulteerde in een korting van 24% op haar pensioen. De Svb had appellante in 2015 geïnformeerd over deze schuldig nalatig verklaring en het besluit om haar pensioen te herzien naar 76% van het maximale pensioen.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de Svb voldoende bewijs had geleverd dat appellante op de hoogte was van de schuldig nalatig verklaringen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij geen brieven van de Svb had ontvangen en dat zij in de betreffende jaren geen inkomen had waarover zij premie verschuldigd zou zijn. De Raad heeft echter geoordeeld dat de Svb en de rechtbank terecht hebben vastgesteld dat appellante de schuldig nalatig verklaringen had ontvangen, en dat de korting op haar ouderdomspensioen terecht was toegepast op basis van artikel 13 van de AOW.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.