Uitspraak
de Rechtbank Noord-Holland van 3 november 2016, 15/4717 (aangevallen uitspraak 1) en 15/4718 (aangevallen uitspraak 2) en uitspraak op de verzoeken om veroordeling tot vergoeding van schade
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de Rechtbank Noord-Holland van 3 november 2016. Het betreft een terugvordering van bijstand tot een bedrag van € 23.577,17, die het gevolg is van een eerdere intrekking van bijstand. Deze intrekking is in rechte vast komen te staan na een eerdere uitspraak van de Raad op 13 juni 2017. De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat er dringende redenen zijn om van de terugvordering af te zien, met name de financiële gevolgen die hij ondervindt. De Raad oordeelt echter dat de door appellant aangevoerde redenen niet voldoende zijn om van terugvordering af te zien. Dringende redenen moeten namelijk leiden tot onaanvaardbare sociale en/of financiële gevolgen, en het is aan de appellant om dit aannemelijk te maken, wat hij niet heeft gedaan. De Raad wijst erop dat financiële gevolgen van een terugvordering zich doorgaans pas voordoen bij daadwerkelijke invordering, waarbij de appellant bescherming kan inroepen van de regels over de beslagvrije voet.
Daarnaast is in deze uitspraak ook de afwijzing van de aanvraag van appellant voor een langdurigheidstoeslag over het jaar 2014 aan de orde. Het college heeft deze aanvraag afgewezen op basis van het feit dat appellant beschikte over in aanmerking te nemen vermogen, namelijk een en/of rekening met zijn moeder. Appellant heeft in hoger beroep enkel aangevoerd dat het saldo op deze rekening niet tot zijn vermogen gerekend zou moeten worden. De Raad heeft echter in een eerdere uitspraak al geoordeeld dat appellant kon beschikken over het saldo op de en/of rekening, waardoor het hoger beroep ook op dit punt niet slaagt. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor een veroordeling tot schadevergoeding of voor een veroordeling in de proceskosten.