ECLI:NL:CRVB:2019:1486
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor vliegtickets van appellant en zijn kinderen wegens niet-woning in Nederland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die in Indonesië woonde, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor vliegtickets voor hemzelf en zijn drie kinderen. Het college van burgemeester en wethouders van Albrandswaard had deze aanvraag afgewezen, omdat de appellant niet in Nederland woonachtig was, wat in strijd was met het territorialiteitsbeginsel van de Participatiewet (PW). De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op het moment van de aanvraag in Indonesië verbleef en niet in Nederland woonachtig was. De appellant voerde aan dat er sprake was van een acute noodsituatie, omdat zijn kinderen verwaarloosd werden. Echter, de Raad oordeelde dat de appellant zijn stelling niet met objectieve en verifieerbare stukken had onderbouwd. De Raad bevestigde dat de appellant geen recht had op bijstand, omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden van de PW.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De beslissing werd openbaar uitgesproken, waarbij de griffier aanwezig was.