ECLI:NL:CRVB:2019:1545
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor huishoudelijke ondersteuning en toetsing aan beleidsregels
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante had bijzondere bijstand aangevraagd voor huishoudelijke ondersteuning, maar haar aanvraag was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Ridderkerk. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat het inkomen van appellante hoger was dan 130% van de voor haar geldende bijstandsnorm. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat het college onterecht haar alimentatie als inkomen heeft meegerekend en geen rekening heeft gehouden met haar schuldenlast. De Raad heeft vastgesteld dat het college buitenwettelijk begunstigend beleid hanteert, waarbij bijzondere bijstand wordt verleend aan degenen die voldoen aan bepaalde criteria, zonder dat er een volledige toetsing aan de wet plaatsvindt. De Raad oordeelde dat de beroepsgronden van appellante niet slagen, omdat het beleid van het college consistent wordt toegepast en er geen bijzondere omstandigheden zijn die afwijking van het beleid rechtvaardigen.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 7 mei 2019.