ECLI:NL:CRVB:2019:1667
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- J.L. Boxum
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens verzwegen werkzaamheden in eigen voetbalschool
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die sinds 28 mei 2014 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, heeft verzwegen dat hij een eigen voetbalschool heeft en daar inkomsten uit genereert. Naar aanleiding van een anonieme melding heeft het dagelijks bestuur van de intergemeentelijke sociale dienst Brunssum Onderbanken Landgraaf een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat de appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door zijn werkzaamheden niet te melden. Het dagelijks bestuur heeft daarop besloten de bijstand van de appellant in te trekken met terugwerkende kracht tot 28 mei 2014.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad de feiten en omstandigheden opnieuw beoordeeld. De Raad concludeert dat de appellant inderdaad op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht en dat hij deze had moeten melden. De Raad oordeelt dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand, omdat niet kan worden vastgesteld of de appellant recht heeft op bijstand. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van de appellant af. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling.