ECLI:NL:CRVB:2019:1675
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- A.M. Pasmans
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor inrichtings- en verhuiskosten op basis van de Participatiewet
In deze zaak gaat het om de weigering van bijzondere bijstand voor verhuis- en inrichtingskosten aan appellant, die sinds 12 januari 2016 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet (PW). Appellant heeft op 6 mei 2017 twee aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand, maar het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvragen afgewezen. Het college stelde dat appellant ten tijde van de aanvragen in zijn kosten kon voorzien door middel van leningen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de regel rechtvaardigden. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant zijn gronden tegen de uitspraak van de rechtbank naar voren gebracht. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. De Raad oordeelt dat de kosten voor inrichtings- en verhuiskosten in beginsel uit het inkomen op bijstandsniveau moeten worden voldaan, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Appellant heeft niet kunnen aantonen dat hij niet in staat was om te reserveren voor deze kosten of dat gespreide betaling niet mogelijk was. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt.
De uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham als voorzitter en A.M. Pasmans als griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 mei 2019. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.