Uitspraak
18.3477 WIA
OVERWEGINGEN
.Over de psychische klachten met ingang van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellant, die sinds 2010 arbeidsongeschikt is door rugklachten, heeft in de loop der jaren verschillende medische beoordelingen ondergaan. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant met ingang van 6 maart 2012 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Na een periode van loongerelateerde WGA-uitkering, heeft appellant zich opnieuw arbeidsongeschikt gemeld in verband met toegenomen klachten. Het Uwv heeft echter geen aanleiding gezien om de eerder vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid aan te passen. In hoger beroep heeft appellant betoogd dat zijn beperkingen niet juist zijn vastgesteld en heeft hij verzocht om inschakeling van een deskundige. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat er geen nieuwe medische informatie is ingebracht die aanleiding geeft tot een andere beoordeling. De Raad heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd.