ECLI:NL:CRVB:2019:2126
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand na niet verstrekken van CIN-nummer
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de intrekking van de AIO-aanvulling door de Sociale verzekeringsbank (Svb) werd behandeld. Appellanten ontvingen een ouderdomspensioen en een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op basis van de Participatiewet. De Svb had appellanten verzocht om hun CIN-nummers te verstrekken in het kader van een onderzoek naar de rechtmatigheid van de AIO-aanvulling. Appellanten weigerden dit verzoek, wat leidde tot opschorting en uiteindelijk intrekking van hun AIO-aanvulling door de Svb. De rechtbank verklaarde het beroep tegen de opschorting gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van de intrekking in stand.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad oordeelde dat de Svb, na eerdere uitspraken, zijn standpunt over de intrekking van de AIO-aanvulling niet langer handhaafde. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak voor zover deze de rechtsgevolgen van de intrekking in stand hield. De Raad herroept het besluit van 7 mei 2015 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het besluit van 11 december 2015. Tevens werd de Svb veroordeeld in de proceskosten van appellanten, die zijn begroot op € 512,-. De uitspraak werd gedaan op 11 juni 2019.