ECLI:NL:CRVB:2019:2266
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van AOW-pensioen en terugvordering door de Sociale verzekeringsbank na huwelijk met inwoner van Turkije
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van het AOW-pensioen van appellant, die gehuwd is met een vrouw die in Turkije woont. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had het AOW-pensioen van appellant herzien naar de norm voor gehuwden, nadat zij op de hoogte waren gesteld van het huwelijk. Appellant stelde dat hij en zijn echtgenote duurzaam gescheiden leven, omdat zij niet samenwonen en slechts sporadisch contact hebben. De Raad oordeelde echter dat de omstandigheden niet ondubbelzinnig aantonen dat er geen intentie is om een echtelijke samenleving aan te gaan. De Raad bevestigde dat de Svb op basis van de wet en haar beleid gerechtigd was om het pensioen met terugwerkende kracht te herzien en de te veel betaalde bedragen terug te vorderen. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, aangezien appellant niet in een noodsituatie verkeerde door de terugvordering. De uitspraak van de rechtbank Noord-Holland werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.