ECLI:NL:CRVB:2019:2285

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 juni 2019
Publicatiedatum
15 juli 2019
Zaaknummer
17/6648 ANW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake vrijwillige ANW-verzekering

In deze zaak verzoekt verzoekster om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 augustus 2017. In die uitspraak werd de beslissing van de rechtbank Amsterdam bevestigd, waarin het beroep van verzoekster tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond werd verklaard. De Svb had besloten dat de aanvraag tot deelname van verzoeksters overleden man aan de vrijwillige ANW-verzekering niet binnen de wettelijke aanmeldingstermijn was ingediend. Verzoekster stelt dat zij zich in een slechte financiële positie bevindt en dat zij bereid is de premies voor de vrijwillige verzekering te betalen. Echter, de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak. De Raad stelt vast dat verzoekster geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft aangedragen die een andere uitspraak zou kunnen rechtvaardigen. De gronden van het verzoek om herziening zijn in wezen een herhaling van eerder aangevoerde argumenten, wat niet toereikend is voor herziening. De Raad wijst het verzoek om herziening af, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 13 juni 2019.

Uitspraak

17.6648 ANW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 augustus 2017, 16/5833
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats], Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 13 juni 2019
Zitting heeft: M.A.H. van Dalen-van Bekkum
Griffier: J.C. Borman
Ter zitting is verschenen: mr. S.M.C. Rooijers

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Bij uitspraak van 4 augustus 2017, waarvan nu herziening wordt verzocht, heeft de Raad bevestigd de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 augustus 2016, 16/2388, waarbij het beroep van verzoekster tegen het bestreden besluit ongegrond is verklaard omdat de Svb terecht heeft besloten dat de aanvraag tot deelname van haar overleden man aan de vrijwillige ANW-verzekering niet binnen de wettelijke aanmeldingstermijn is ingediend.
2. Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren ze bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3. Verzoekster heeft herhaald dat zij zich in een slechte financiële positie bevindt en dat zij bereid is de premies voor de vrijwillige verzekering te betalen.
4. De gronden van het verzoek om herziening komen erop neer dat verzoekster opnieuw de discussie probeert te voeren over de zaak waarover is beslist bij de uitspraak van de Raad van 4 augustus 2017. Het is vaste rechtspraak van de Raad (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 11 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1218) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient te worden afgewezen, nu niet is gebleken dat verzoekster enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
5. Voor zover verzoekster in dit geding ook een beslissing op bezwaar van 3 maart 2015 aan de orde heeft willen stellen, wordt verwezen naar de uitspraak van eveneens vandaag onder nummer 17/7296 ANW-PV.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) J.C. Borman (getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
IvR

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par M.A.H. van Dalen-van Bekkum en présence de J.C. Borman en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 13 juin 2019.