ECLI:NL:CRVB:2019:2285
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake vrijwillige ANW-verzekering
In deze zaak verzoekt verzoekster om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 augustus 2017. In die uitspraak werd de beslissing van de rechtbank Amsterdam bevestigd, waarin het beroep van verzoekster tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond werd verklaard. De Svb had besloten dat de aanvraag tot deelname van verzoeksters overleden man aan de vrijwillige ANW-verzekering niet binnen de wettelijke aanmeldingstermijn was ingediend. Verzoekster stelt dat zij zich in een slechte financiële positie bevindt en dat zij bereid is de premies voor de vrijwillige verzekering te betalen. Echter, de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak. De Raad stelt vast dat verzoekster geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft aangedragen die een andere uitspraak zou kunnen rechtvaardigen. De gronden van het verzoek om herziening zijn in wezen een herhaling van eerder aangevoerde argumenten, wat niet toereikend is voor herziening. De Raad wijst het verzoek om herziening af, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 13 juni 2019.