ECLI:NL:CRVB:2019:2406
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering van toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) en herziening van eerdere afwijzingen
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1933, een beroep ingesteld tegen de weigering van de Pensioen- en Uitkeringsraad om hem toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) te verlenen. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 18 juli 2019 uitspraak gedaan. Appellant had eerder aanvragen ingediend, maar deze waren afgewezen omdat het aanvaarde oorlogsgeweld niet had geleid tot blijvende invaliditeit volgens de Wubo. In de procedure heeft appellant zijn eerdere afwijzingen betwist en verzocht om herziening van de besluiten. De Raad heeft vastgesteld dat de eerdere besluiten niet onjuist waren en dat appellant niet had aangetoond dat zijn lichamelijke klachten in verband stonden met het oorlogsgeweld. De Raad heeft ook overwogen dat de psychische klachten van appellant pas in 2016 als invaliderend zijn erkend, waardoor hij pas vanaf dat moment aanspraak kan maken op voorzieningen. De Raad heeft het beroep ongegrond verklaard en de eerdere besluiten in stand gehouden.