ECLI:NL:CRVB:2019:2423
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van persoonsgebonden budget door zorgkantoor
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J. Cordia, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van een verzoek om herziening van een besluit van het zorgkantoor, Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. Het zorgkantoor had eerder een netto persoonsgebonden budget (pgb) van € 21.569,81 verleend, maar dit bedrag later vastgesteld op € 10.298,55, waarbij een terugvordering van € 11.271,26 volgde. De appellant had bezwaar gemaakt, maar dit werd niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad overweegt dat de appellant geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft aangetoond die aanleiding zouden geven om het eerdere besluit van het zorgkantoor te herzien. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het zorgkantoor zich op het standpunt kon stellen dat er geen reden was om terug te komen op het besluit van 10 juni 2014. De Raad bevestigt dat de verantwoordelijkheid voor de verantwoording van het pgb bij de verzekerde ligt, ook als het beheer is overgedragen aan een derde. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak.