ECLI:NL:CRVB:2019:2484
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- P. Boer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid van appellante na inschakeling deskundige
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de besluiten van het Uwv met betrekking tot haar WIA-uitkering. Appellante, die zich sinds 2007 ziek heeft gemeld, heeft in eerdere procedures een mate van arbeidsongeschiktheid van 50,45% vastgesteld gekregen. Na een verslechtering van haar gezondheid heeft zij bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde FML en de mate van arbeidsongeschiktheid. De Raad heeft een deskundige ingeschakeld, die concludeerde dat appellante meer beperkingen heeft dan eerder vastgesteld. De FML werd aangepast, wat leidde tot een nieuwe berekening van de arbeidsongeschiktheid op 73,48%. Het Uwv heeft het eerdere besluit niet langer gehandhaafd, maar de rechtbank had het beroep van appellante tegen het eerdere besluit ongegrond verklaard. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit 1 gegrond verklaard, maar het beroep tegen het bestreden besluit 2 ongegrond verklaard. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 6.681,43 bedragen.