ECLI:NL:CRVB:2019:3010
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering en beoordeling verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die sinds 2004 ziek is, had een WGA-uitkering ontvangen die in 2016 werd beëindigd op basis van de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep. De Raad beoordeelde de zorgvuldigheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek en de vraag of er sprake was van 'equality of arms'. De Raad concludeerde dat het onderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat appellante voldoende gelegenheid had gehad om haar standpunt te onderbouwen. De Raad oordeelde dat de conclusies van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige juist waren en dat er geen reden was om te twijfelen aan de geschiktheid van de geselecteerde functies voor appellante. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.