ECLI:NL:CRVB:2019:3248
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- M. Hillen
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende controleerbare gegevens over verblijfplaatsen
Op 15 oktober 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de afwijzing van een bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De zaak betreft een betrokkene die tot 10 februari 2015 bijstand ontving, maar deze op verzoek heeft beëindigd. Op 7 november 2016 heeft hij opnieuw bijstand aangevraagd, maar hij heeft geen vaste woon- of verblijfplaats. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat de betrokkene onvoldoende concrete en controleerbare gegevens heeft verstrekt over zijn verblijfplaatsen. De rechtbank Rotterdam heeft in eerste aanleg de afwijzing van het college vernietigd, maar het college is in hoger beroep gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de betrokkene op een formulier voor personen met wisselende verblijfplaatsen niet alle gevraagde informatie heeft verstrekt. Het college heeft geen onderzoek hoeven doen naar de verstrekte gegevens, omdat deze niet volledig en controleerbaar waren. De Raad oordeelt dat het op de weg van de betrokkene lag om de nodige gegevens te verstrekken om zijn recht op bijstand vast te stellen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard. De Raad concludeert dat de betrokkene niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen om controleerbare gegevens te leveren, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.