ECLI:NL:CRVB:2019:3286
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- E. Dijt
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WGA-vervolguitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellant, die in Duitsland woont, was eerder werkzaam in Nederland en ontving een WGA-uitkering op basis van de Wet WIA. Na een medisch onderzoek door het Uwv werd zijn arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 57,52%. Echter, na een verslechtering van zijn gezondheid en een nieuw medisch rapport, werd zijn uitkering beëindigd omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing, maar appellant ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met de medische bevindingen van de deskundige, die aangaf dat appellant slechts in staat was tot licht werk met aanzienlijke beperkingen. De Raad vernietigde de eerdere besluiten en droeg het Uwv op om een nieuwe beslissing te nemen, waarbij het belang van de urenbeperking van drie uur per dag centraal stond. De Raad stelde vast dat de eerdere besluiten niet op een deugdelijke medische grondslag berustten en dat de rechtbank ten onrechte het besluit van het Uwv in stand had gelaten.