ECLI:NL:CRVB:2019:3387
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag voor een WAO-uitkering en de vraag naar nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante had zich op 8 december 1993 ziek gemeld en verzocht om herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid en aanspraak op een WAO-uitkering. Het Uwv had haar verzoek afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herbeoordeling rechtvaardigden. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Er was geen bewijs van toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak en de diagnose fibromyalgie werd niet als nieuw feit beschouwd. De Raad benadrukte dat de diagnose op zichzelf niet bepalend is voor het klachten- of beperkingenpatroon. Appellante had geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die niet eerder konden worden ingediend.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv de aanvraag van appellante voor een Amber-beoordeling terecht had afgewezen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.