ECLI:NL:CRVB:2019:3644
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.M. Overbeeke
- M.F. Wagner
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de intrekking van bijstandsverlening na niet verschijnen op afspraken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die niet op de uitnodigingen van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam is verschenen, had zijn recht op bijstand zien opgeschort en ingetrokken. Het college had de appellant uitgenodigd voor een gesprek op 9 oktober 2017, waarbij hij werd verzocht om bankafschriften van de laatste drie maanden mee te nemen. Aangezien de appellant niet op deze afspraak verscheen, heeft het college op 9 oktober 2017 besloten om zijn bijstandsverlening op te schorten. Een tweede uitnodiging op 12 oktober 2017 werd eveneens genegeerd, wat leidde tot een intrekking van de bijstand per 9 oktober 2017. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hem geen verwijt kon worden gemaakt voor zijn afwezigheid en het niet tijdig overleggen van de gevraagde gegevens. De omstandigheid dat de sleutel van zijn brievenbus door zijn dochter naar België was meegenomen, werd niet als een geldige reden beschouwd. De Raad concludeerde dat het college bevoegd was om de bijstand op te schorten en in te trekken, en dat de psychische klachten van de appellant geen reden vormden om van deze bevoegdheid af te zien. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling tot vergoeding van proceskosten.