ECLI:NL:CRVB:2019:3646
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.M. Overbeeke
- M.F. Wagner
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijstandsverlening over afgesloten periode zonder bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellanten, die niet verschenen waren, hadden verzocht om bijstandsverlening over de periode van 2010 tot en met 2013. Dit verzoek was door het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigden dat bijstand over een afgesloten periode in het verleden zou worden verleend. De rechtbank had het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij zich baseerde op de vaste rechtspraak dat in beginsel geen bijstand wordt verleend voor perioden voorafgaand aan de aanvraagdatum, tenzij bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen.
De rechtbank oordeelde dat de appellanten onvoldoende bewijs hadden geleverd voor het bestaan van dergelijke bijzondere omstandigheden. Hoewel zij zich op 18 november 2009 hadden gemeld voor een aanvraag, hadden zij geen formele aanvraag ingediend en niet gereageerd op uitnodigingen van het college. De rechtbank concludeerde dat het lange stilzitten van de appellanten hen kon worden verweten en dat zij geen nieuwe argumenten hadden aangedragen in hoger beroep die de eerdere beslissing konden weerleggen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren in de gedingstukken die erop wezen dat de appellanten onjuist waren geïnformeerd of belemmerd in het indienen van een aanvraag. Het hoger beroep werd derhalve afgewezen en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.