ECLI:NL:CRVB:2019:3690

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 november 2019
Publicatiedatum
20 november 2019
Zaaknummer
18/5598 WMO15
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake maatwerkvoorziening Wmo 2015 en beschikbaarheid boodschappendienst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) heeft verstrekt. Appellante ontving een ondersteuningsarrangement voor huishoudelijke hulp, maar maakte bezwaar tegen het ontbreken van ondersteuning voor het doen van boodschappen. Het college had gesteld dat appellante gebruik kon maken van een boodschappendienst, wat zij als een algemeen gebruikelijke dienst aanmerkte. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft appellante betwist dat zij gebruik kan maken van een boodschappendienst, omdat zij geen goed werkende computer of internetverbinding heeft en in een schuldsaneringstraject zit. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat het college zich op het standpunt mocht stellen dat een boodschappendienst voor appellante beschikbaar was. Appellante heeft niet voldoende onderbouwd dat zij geen toegang had tot de benodigde middelen en dat de bezorgkosten onbetaalbaar voor haar waren. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het college terecht heeft afgezien van het toekennen van ondersteuning voor het doen van boodschappen, aangezien de boodschappendienst als een algemeen gebruikelijke dienst kan worden aangemerkt.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

18.5598 WMO15

Datum uitspraak: 20 november 2019
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
22 oktober 2018, 18/1259 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. P. van Baaren, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift en nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2019. Appellante is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.L. Andriessen.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Het college heeft bij besluit van 18 december 2017 aan appellante op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) een maatwerkvoorziening verstrekt, bestaande uit een ondersteuningsarrangement Ondersteuning en regie bij huishouden, voor de periode van 6 november 2017 tot en met 4 november 2018. De ondersteuning bestaat uit het schoonhouden van de woning en het wassen, strijken en opbergen van kleding.
1.2.
Appellante heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft onder meer aangevoerd dat ten onrechte geen ondersteuning voor het doen van boodschappen is verstrekt.
1.3. Het college heeft bij besluit van 20 februari 2018 (bestreden besluit) het bezwaar van appellante ongegrond verklaard. Hieraan is ten grondslag gelegd, voor zover van belang, dat appellante gebruik kan maken van een boodschappendienst, een algemeen gebruikelijke dienst, om de zware en lang houdbare boodschappen te laten bezorgen. Appellante kan deze boodschappen opsparen en laten bezorgen op een tijdstip waarop het laagste tarief van de bezorgkosten van toepassing is. Verder bezorgt Jumbo gratis bij bestelling van een bepaald actieproduct. De lichte boodschappen kan appellante zelf halen.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe is overwogen dat uit een gespreksverslag van 30 november 2017 blijkt dat er dagen zijn dat appellante in staat is lichte boodschappen te doen en dat haar twee oudste kinderen haar daarbij kunnen helpen. Voor de zware en lang houdbare boodschappen heeft het college een boodschappendienst als algemeen gebruikelijke dienst mogen aanmerken. Het college heeft daarom kunnen afzien van het toekennen van ondersteuning voor het doen van boodschappen.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Zij heeft betwist dat zij gebruik kan maken van een boodschappendienst. Zij beschikt niet over een goed werkende computer en haar huidige mobiele telefoon heeft geen internetverbinding. Zij kan deze middelen niet aanschaffen, omdat zij in een schuldsaneringstraject zit en een uitkering op bijstandsniveau heeft. Vanwege haar financiële situatie kan zij evenmin de bezorgkosten van een boodschappendienst betalen. Het is onjuist dat Jumbo gratis bezorgt.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In geschil is uitsluitend of appellante tijdens de periode in geding gebruik kon maken van een boodschappendienst voor de zware en lang houdbare boodschappen.
4.2.
Het college heeft zich op het standpunt mogen stellen dat een boodschappendienst voor appellante daadwerkelijk beschikbaar is. Appellante heeft niet onderbouwd dat zij geen beschikking had over een computer of een telefoon met internetverbinding. De verklaring van appellante ter zitting van de rechtbank, dat zij een computer heeft en een mobiele telefoon waarmee zij kan Whatsappen, wijst juist op het tegendeel. Dat zij stelt thans niet te beschikken over een computer of een mobiele telefoon met internet is niet van belang voor de periode in geding, die loopt tot 20 februari 2018. Daarnaast heeft het college zich op het standpunt mogen stellen dat de bezorgkosten van een boodschappendienst niet zodanig zijn dat deze door appellante, met een inkomen op minimumniveau, niet financieel kunnen worden gedragen. Dat Jumbo slechts onder bepaalde voorwaarden gratis bezorgt, hebben de rechtbank en het college, anders dan appellante kennelijk veronderstelt, wel onderkend. Appellante heeft haar stelling dat zij de bezorgkosten vanwege haar financiële situatie niet kan dragen niet nader onderbouwd en aannemelijk gemaakt. Zij heeft geen enkel inzicht in haar financiële positie gegeven. Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat het college een boodschappendienst als een algemeen gebruikelijke dienst heeft mogen aanmerken die aan het verstrekken van een maatwerkvoorziening voor het doen van boodschappen in de weg staat.
4.3. Uit 4.1 en 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D.S. de Vries als voorzitter en W.J.A.M. van Brussel en F.J.L. Pennings als leden, in tegenwoordigheid van M. Graveland als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 november 2019.
(getekend) D.S. de Vries
(getekend) M. Graveland