Uitspraak
17.7546 WIA
OVERWEGINGEN
(ECLI:NL:CRVB:2016:503) is dat besluit in rechte vast komen te staan.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant had verzocht om herziening van een besluit van 14 augustus 2012, waarin zijn Ziektewet-uitkering per 15 augustus 2012 was beëindigd. Het UWV had gesteld dat de appellant geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen die een herziening van het besluit rechtvaardigden. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak.
De appellant had in 2013 nieuwe medische informatie over slaapapneu en psychische problematiek ingediend, maar het UWV had in 2016 opnieuw vastgesteld dat hij geen recht had op een ZW-uitkering. De rechtbank oordeelde dat de medische informatie uit 2015 niet relevant was voor de beoordeling van de situatie in augustus 2012. De Raad concludeerde dat er geen nieuw gebleken feiten waren die de afwijzing van het verzoek om herziening konden onderbouwen. De Raad bevestigde dat het UWV op juiste wijze had gehandeld en dat het bestreden besluit niet evident onredelijk was.
De uitspraak benadrukt het belang van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden in het bestuursrecht en de strikte eisen die daaraan worden gesteld. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.