ECLI:NL:CRVB:2019:4165
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging toeslag op WIA-uitkering na remigratie naar Turkije en de toepassing van artikel 6 van Besluit 3/80
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een Turkse nationaliteit, had in Nederland gewoond en gewerkt en ontving een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Na zijn remigratie naar Turkije op 12 november 2012, heeft hij op 29 mei 2015 een aanvraag ingediend voor een toeslag op zijn WIA-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze aanvraag gehonoreerd, maar heeft later de toeslag per 1 april 2017 beëindigd, omdat de toekenningsbeslissing onrechtmatig was. De appellant stelde dat zijn situatie onder de werkingssfeer van artikel 6 van Besluit 3/80 viel, maar de Raad concludeerde dat dit niet het geval was. De Raad oordeelde dat de aanvraag van de appellant een nieuwe aanvraag betrof, aangezien hij voorafgaand aan zijn vertrek naar Turkije geen toeslag ontving. De Raad bevestigde dat het Uwv terecht de toeslag had beëindigd, omdat de appellant niet voldeed aan het woonplaatsvereiste van artikel 4a van de Toeslagenwet (TW). De Raad oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat het Uwv in strijd met het gelijkheidsbeginsel had gehandeld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.