Uitspraak
18.3099 WIA
OVERWEGINGEN
.Er is daarom geen sprake van schending van het beginsel van equality of arms en geen aanleiding om op die grond een deskundige in te schakelen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellante, die als administratief medewerkster werkte, had zich in 2009 ziek gemeld met psychische klachten. Het Uwv had haar een WGA-uitkering toegekend, maar na een herbeoordeling in 2017 werd de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 49,93%. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar klachten niet goed waren beoordeeld. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht de medische grondslag van het bestreden besluit had onderschreven. De verzekeringsartsen van het Uwv hadden zorgvuldig onderzoek verricht, waarbij zij zowel dossierstudie als lichamelijk en psychisch onderzoek hadden uitgevoerd. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan de juistheid van de medische beoordeling te twijfelen. Appellante had aangevoerd dat haar klachten aan het bewegingsapparaat en psychische klachten waren onderschat, maar de Raad oordeelde dat de verzekeringsarts voldoende had gemotiveerd waarom de door appellante ingebrachte medische informatie niet leidde tot een andere conclusie.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de geselecteerde functies voor appellante geschikt waren, ondanks haar beperkingen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.