ECLI:NL:CRVB:2019:500
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening AOW-pensioen en AIO-aanvulling naar gehuwde over de periode van 1 maart 2015 tot 1 september 2015
In deze zaak gaat het om de herziening van het AOW-pensioen en de AIO-aanvulling van appellant, die sinds januari 2013 gescheiden leeft van zijn echtgenote. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft de uitkeringen van appellant herzien naar de norm voor gehuwden, omdat zij van mening was dat appellant niet duurzaam gescheiden leefde. De rechtbank Gelderland heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellant tegen deze besluiten deels ongegrond verklaard en deels gegrond, waarbij de Svb werd veroordeeld tot vergoeding van wettelijke rente over de na te betalen uitkering.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, waarbij hij betoogt dat er onvoldoende aanleiding was voor de herziening van zijn AOW-pensioen en AIO-aanvulling. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellant en zijn echtgenote in de periode van 1 maart 2015 tot 1 september 2015 niet duurzaam gescheiden leefden. De Raad heeft daarbij de verklaringen van de echtgenote, de waarnemingen van de onderzoekers en de verklaring van een buurtbewoner in aanmerking genomen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De beslissing is openbaar uitgesproken op 14 februari 2019. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.