ECLI:NL:CRVB:2019:519
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- M. Hillen
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet-wonen op het uitkeringsadres en schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant ontving sinds 1 september 2010 bijstand op grond van de Participatiewet (PW) en had als woonadres een woning opgegeven. Echter, na een melding dat appellant niet in de woning verbleef, heeft het dagelijks bestuur van het Werkplein Fivelingo een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de intrekking van de bijstand, omdat appellant de inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat hij samenwoonde met zijn partner.
De rechtbank heeft in eerdere uitspraken de besluiten van het dagelijks bestuur bevestigd, maar appellant ging in hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat de intrekking van de bijstand terecht was, omdat appellant niet kon aantonen dat hij daadwerkelijk op het opgegeven adres woonde. De Raad oordeelde dat het dagelijks bestuur voldoende bewijs had geleverd dat appellant niet zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres, onder andere door het extreem lage waterverbruik en het ontbreken van basisvoorzieningen in de woning.
Daarnaast heeft de Raad de terugvordering van de bijstandsuitkeringen over de periode waarin appellant geen recht had op bijstand bevestigd. Appellant voerde aan dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, maar de Raad oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd voor deze claim. De Raad concludeerde dat de hoger beroepen van appellant niet slagen en bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank.