Uitspraak
17 3391 WIA
PROCESVERLOOP
mr. M.W.A. Blind.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellant, die zich ziek had gemeld vanwege fysieke klachten, had een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv had vastgesteld dat hij geen recht had op deze uitkering omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had in zijn rapporten overtuigend gemotiveerd dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) voldoende rekening hield met de rugklachten van appellant. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was verricht en dat de medische belastbaarheid van appellant op de datum in geding op een deugdelijke wijze was gemotiveerd.
Appellant stelde in hoger beroep dat zijn rugklachten onvoldoende waren meegewogen en dat er meer beperkingen in de FML hadden moeten worden opgenomen. De Raad oordeelde echter dat de verzekeringsartsen van het Uwv een zorgvuldig onderzoek hadden ingesteld en dat er geen reden was om aan de juistheid van de FML te twijfelen. De Raad bevestigde dat appellant in staat was om de geselecteerde functies te vervullen, gezien de vastgestelde medische belastbaarheid.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.