ECLI:NL:CRVB:2019:595
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking WAO-uitkering en toename van beperkingen
Op 21 februari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft appellant, die in 1999 arbeidsongeschikt werd en vanaf 2000 een WAO-uitkering ontving. Deze uitkering werd in 2005 ingetrokken. Appellant heeft in 2010 en 2016 opnieuw aanvragen gedaan voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering, die door het Uwv zijn afgewezen. De Raad heeft in eerdere uitspraken vastgesteld dat er geen toename van beperkingen was na de intrekking van de WAO-uitkering. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, omdat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid buiten de vijfjaarstermijn viel die in de WAO is vastgesteld. In hoger beroep heeft appellant betoogd dat de termijn vanaf een latere datum moet worden gerekend, maar de Raad heeft deze stelling verworpen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen bewijs was voor toegenomen beperkingen binnen de relevante termijn. De uitspraak werd gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, met W.M. Swinkels als griffier.