ECLI:NL:CRVB:2019:709
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang bij aanvraag bijzondere bijstand voor laptop
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de aanschaf van een laptop, noodzakelijk voor het volgen van een opleiding. De aanvraag was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg, omdat de aanschaf van een laptop niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond.
In hoger beroep stelde de appellant dat hij inmiddels was toegelaten tot een andere opleiding en dat hij voor deze opleiding ook een laptop nodig had. De Raad oordeelde echter dat de appellant geen procesbelang had bij de beoordeling van zijn hoger beroep, omdat de oorspronkelijke aanvraag betrekking had op een opleiding waar hij niet meer voor was toegelaten. De Raad concludeerde dat de appellant feitelijk niet kon bereiken wat hij met zijn aanvraag nastreefde, namelijk het volgen van de opleiding waarvoor hij de laptop nodig had.
De Raad benadrukte dat de appellant voor de nieuwe opleiding een aparte aanvraag voor bijzondere bijstand zou moeten indienen. Gezien deze overwegingen verklaarde de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken, omdat daarvoor geen aanleiding bestond.