In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland met betrekking tot haar WIA-uitkering. Appellante, die sinds 2009 arbeidsongeschikt is, heeft meerdere keren een uitkering aangevraagd, maar het Uwv heeft haar arbeidsongeschiktheid in eerdere besluiten niet volledig erkend. De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 januari 2019 uitspraak gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat de door het Uwv vastgestelde belastbaarheid niet volledig werd onderschreven door de deskundige, maar dat appellante in staat wordt geacht de geselecteerde functies te vervullen. De Raad heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 3.000,- aan appellante. De proceskosten zijn vastgesteld op € 3.072,-. De uitspraak bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en behandelt zowel de medische als de arbeidskundige grondslagen van de besluiten van het Uwv.