ECLI:NL:CRVB:2019:917
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen bijzondere omstandigheden voor bijstandsverlening met terugwerkende kracht
Op 19 februari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de aanvraag van appellante voor bijstandsverlening met terugwerkende kracht. Appellante stelde dat zij op 14 juni 2016 een aanvraagformulier had ingevuld en ondertekend, maar dat dit formulier mogelijk vernietigd was na afloop van het gesprek. De Centrale Raad oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigden dat bijstand verleend zou moeten worden met terugwerkende kracht. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en stelde vast dat er geen aanvraagformulier in de gedingstukken aanwezig was. Appellante had de mogelijkheid om een kopie van het aanvraagformulier op te halen, maar had dit niet gedaan. Ook had zij geen bewijs geleverd van haar stelling dat het formulier vernietigd was. De Raad concludeerde dat appellante niet had aangetoond dat zij tijdens of na het gesprek was afgehouden van het indienen van een aanvraag. Daarom was het college terecht niet eerder dan 1 augustus 2016 bijstand gaan verlenen.