ECLI:NL:CRVB:2020:1082
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet-gemelde inkomsten uit prostitutiewerkzaamheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante, die sinds 1 april 2008 bijstand ontving op basis van de Participatiewet, werd beschuldigd van het niet melden van inkomsten uit prostitutiewerkzaamheden. De sociale recherche van de gemeente Stein ontving in oktober 2014 een melding dat appellante seksuele diensten aanbood via een internetsite. Na onderzoek door de politie en een controle op het uitkeringsadres, werd vastgesteld dat appellante adverteerde en seksuele diensten verleende zonder vergunning. Dit leidde tot een intrekking van haar bijstandsuitkering en een terugvordering van eerder ontvangen bijstand.
De Raad heeft vastgesteld dat het college van burgemeester en wethouders van Stein terecht de bijstand heeft ingetrokken en de gemaakte kosten heeft teruggevorderd. Appellante had haar inlichtingenverplichting geschonden door geen melding te maken van haar inkomsten. De opgelegde boete van € 1.255,74 werd als evenredig beoordeeld, rekening houdend met de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van appellante tegen de besluiten van het college ongegrond werd verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de inlichtingenverplichting voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting, zoals intrekking van bijstand en terugvordering van ontvangen bedragen.