Uitspraak
18.3320 PW, 18/4893 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
Op 9 juni 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de intrekking van bijstand aan een betrokkene. De betrokkene ontving sinds 30 december 2016 bijstand op basis van de Participatiewet. Na een ontruiming van zijn woning op 11 april 2017 werd de bijstand opgeschort in afwachting van een onderzoek naar zijn woonsituatie. Tijdens een huisbezoek op 9 juni 2017 gedroeg de betrokkene zich verbaal agressief tegenover de toezichthouders, wat leidde tot het afbreken van het huisbezoek. Het college van burgemeester en wethouders van Leiden heeft vervolgens de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat de betrokkene niet volledig had meegewerkt aan het huisbezoek.
De rechtbank Den Haag heeft in een eerdere uitspraak het besluit van het college vernietigd en het college opgedragen om bijstand na te betalen voor de periode van 9 juni 2017 tot en met 28 juni 2017. De rechtbank oordeelde dat de toezichthouders de betrokkene hadden moeten wijzen op de gevolgen van zijn gedrag en dat zij niet daadwerkelijk bedreigd waren. In hoger beroep heeft de betrokkene zich tegen de beperking van de te beoordelen periode gekeerd, terwijl het college zich tegen de gegrondverklaring van het beroep heeft verzet.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de toezichthouders, gezien de agressieve houding van de betrokkene, niet verplicht waren om hem tot kalmte te manen of een hersteltermijn te bieden. De Raad concludeert dat de betrokkene zijn medewerkingsverplichting heeft geschonden, waardoor het college niet in staat was om zijn recht op bijstand vast te stellen. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, waardoor de nabetaling van bijstand en de vergoeding van griffierecht komen te vervallen.