ECLI:NL:CRVB:2020:1206
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering en beëindiging ZW-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een WIA-uitkering en de beëindiging van een ZW-uitkering van appellante. Appellante, die zich op 21 december 2013 ziek meldde, had eerder een ZW-uitkering ontvangen die op 21 januari 2015 werd beëindigd. Het Uwv had vastgesteld dat appellante met geselecteerde functies meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. Na een nieuwe ziekmelding in 2015 en een herbeoordeling in 2016, werd appellante in staat geacht om te werken, wat leidde tot de afwijzing van haar WIA-aanvraag per 19 december 2015. De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van appellante tegen de besluiten van het Uwv niet-ontvankelijk verklaard, wat door de Raad werd bevestigd. De Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat er geen schending was van het beginsel van equality of arms. De medische beoordelingen waren voldoende onderbouwd en er was geen reden om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen, en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.