ECLI:NL:CRVB:2020:1392
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die als monteur werkte, had zich ziek gemeld na een verkeersongeval en verzocht om een WIA-uitkering. Het Uwv had vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was en weigerde de uitkering. Appellant ging in beroep, maar de rechtbank Noord-Holland verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep heeft appellant zijn gronden herhaald en betoogd dat het Uwv de beperkingen niet juist had vastgesteld. De Raad heeft een deskundige benoemd, neuroloog E.M.H. van den Doel, die concludeerde dat de FML van 20 januari 2016 voldoende rekening hield met de beperkingen van appellant. De Raad volgde het oordeel van de deskundige en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat de redelijke termijn voor de procedure was overschreden, wat leidde tot een schadevergoeding van € 500,- aan appellant. De Staat der Nederlanden werd veroordeeld tot betaling van deze schadevergoeding en de proceskosten van appellant.