Uitspraak
17.4990 WIA, 18/6001 WIA
OVERWEGINGEN
- bevestigt de aangevallen uitspraken;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WGA vervolguitkering van appellant, die psychische klachten ervaart. Appellant, die voorheen als afdelingsmanager in een supermarkt werkte, meldde zich ziek op 15 mei 2014 en ontving een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van de Wet WIA. De mate van arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 66,20%. Na bezwaar en herbeoordelingen door het Uwv, werd de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 65,02% en later op 66,17%. Appellant betwistte deze vaststellingen en voerde aan dat hij geen benutbare mogelijkheden had om te werken, onderbouwd met medische gegevens en rapporten van behandelaars.
De rechtbank Den Haag verklaarde de beroepen van appellant tegen de besluiten van het Uwv ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunten, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld dat de medische grondslag van de besluiten juist was. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid en dat de geselecteerde functies passend waren voor appellant. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraken en wees het verzoek om schadevergoeding af.