ECLI:NL:CRVB:2020:1514
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzekering voor de AOW en duurzame band met Nederland in het kader van sociale zekerheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of appellant verzekerd was voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) in de periode van 2 mei 1990 tot en met een niet gespecificeerde datum in 2014. Appellant, die in Canada woont, had eerder een aanvraag ingediend voor AOW en stelde dat hij jaarlijks ongeveer zes maanden in Nederland verbleef. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had echter vastgesteld dat appellant niet verzekerd was, omdat hij niet langer als ingezetene van Nederland werd beschouwd. De rechtbank Amsterdam had eerder de Svb opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen, maar de Svb handhaafde haar standpunt na aanvullend onderzoek. De Raad oordeelde dat de Svb voldoende zorgvuldig onderzoek had verricht en dat appellant niet had aangetoond dat hij een duurzame band met Nederland had behouden. De Raad concludeerde dat de belangrijkste stellingen van appellant, zoals het bezit van een woning in Nederland en zijn jaarlijkse verblijven, niet voldoende waren om zijn ingezetenschap te onderbouwen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.