ECLI:NL:CRVB:2020:1565
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na medische beoordeling en functieselectie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die zich op 19 november 2015 ziek meldde na een ongeval, had een ZW-uitkering ontvangen. Het Uwv beëindigde deze uitkering per 18 december 2016, omdat appellant in staat werd geacht meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij volledig arbeidsongeschikt was en dat de medische beoordeling niet correct was. Hij voegde medische stukken van Turkse artsen toe ter ondersteuning van zijn standpunt. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de aan de EZWb ten grondslag gelegde functies medisch geschikt waren voor appellant. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, omdat de medische beoordeling en functieselectie voldoende gemotiveerd waren. De Raad concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen en dat de appellant, ondanks zijn hogere opleiding, niet voldeed aan de diploma-eisen voor bepaalde functies. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.