ECLI:NL:CRVB:2020:1636
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag na intrekking door exploitatie hennepkwekerij
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, die sinds 4 november 2015 bijstand ontving op grond van de Participatiewet, had zijn bijstandsaanvraag zien afgewezen na een eerdere intrekking van zijn bijstand. De intrekking was gebaseerd op het feit dat hij niet had gemeld dat hij meerdere hennepkwekerijen in zijn woning had geëxploiteerd, wat leidde tot een wederrechtelijk verkregen voordeel. Het college van burgemeester en wethouders van Enschede had de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en de kosten van de verleende bijstand teruggevorderd. Appellant had geen bezwaar gemaakt tegen deze besluiten.
Na een nieuwe aanvraag om bijstand in februari 2017, verzocht het college om informatie over de financiering van de hennepkwekerij. Appellant kon deze informatie niet verstrekken en stelde dat hij niet betrokken was bij de hennepkwekerij. Het college weigerde de aanvraag om bijstand, omdat appellant niet had aangetoond dat hij voldeed aan de voorwaarden voor bijstand. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant niet voldoende duidelijkheid had verschaft over zijn financiële situatie en dat hij niet had voldaan aan zijn inlichtingenplicht. De Raad bevestigde dat het college bevoegd was om het verstrekte voorschot terug te vorderen, omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.