ECLI:NL:CRVB:2020:1711
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en geschiktheid van functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellante. Appellante had zich ziek gemeld met klachten aan het houding- en bewegingsapparaat en had eerder een WGA-uitkering geweigerd gekregen omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig medisch onderzoek heeft verricht en dat de verzekeringsartsen haar beperkingen hebben onderschat. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in hoger beroep geen nieuwe medische informatie heeft ingediend die zou aantonen dat er meer of zwaardere beperkingen waren dan eerder vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 28 mei 2018. De Raad heeft de eerdere oordelen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de aan de beoordeling ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellante. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en het hoger beroep van appellante is afgewezen.