Uitspraak
19 2500 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant, die zich had ziek gemeld met psychische klachten. De Raad beoordeelde of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant terecht had vastgesteld op 41,39% per 23 mei 2018. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen.
Appellant voerde aan dat hij volledig arbeidsongeschikt was en dat de geselecteerde functies niet geschikt waren. Hij verwees naar het arrest Korošec en stelde dat er sprake was van een schending van het beginsel van equality of arms, omdat hij niet in staat was om voldoende medische informatie te overleggen door financiële beperkingen. De Raad oordeelde echter dat appellant voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunt te onderbouwen en dat er geen aanwijzingen waren dat medische informatie ontbrak.
De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de geselecteerde functies in medisch opzicht geschikt waren voor appellant. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente afgewezen.