ECLI:NL:CRVB:2020:1804
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor medicijnkosten zoon wegens gebrek aan zeer dringende redenen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de tussenuitspraak van de rechtbank Rotterdam van 30 maart 2018 en de einduitspraak van 19 juni 2018. De appellante had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van geneesmiddelen voor haar minderjarige zoon, maar het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvragen afgewezen. De Raad oordeelt dat de Zorgverzekeringswet in beginsel als een toereikende voorziening dient en dat er geen zeer dringende redenen zijn om van deze regel af te wijken. Appellante had de mogelijkheid om een meer dekkende aanvullende verzekering af te sluiten, en er was geen acute noodzaak of levensbedreigende situatie aangetoond. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.