ECLI:NL:CRVB:2020:1837
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische belastbaarheid en WIA-uitkering van appellant na herbeoordeling door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant, die een WGA-uitkering ontving, had bezwaar gemaakt tegen de herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en appellant ging hiertegen in hoger beroep. De Raad oordeelde dat de door het Uwv vastgestelde medische belastbaarheid van appellant niet onjuist was. De ingebrachte medische informatie van de huisarts en de GZ-psycholoog werd niet als voldoende onderbouwing gezien om aan de juistheid van de vastgestelde belastbaarheid te twijfelen. De verzekeringsartsen hadden in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 24 juli 2018 beperkingen aangenomen die in lijn waren met eerdere rapporten. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de geselecteerde functies binnen de belastbaarheid van appellant vielen en dat het hoger beroep niet slaagde.