ECLI:NL:CRVB:2020:2200
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening scootmobiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een maatwerkvoorziening, specifiek een snellere scootmobiel in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, omdat de huidige scootmobiel van appellant als adequaat werd beschouwd. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat er gerechtvaardigde verwachtingen waren gewekt op basis van een eerdere schikkingspoging in 2016, waarin een pgb van € 2.886,- zou zijn aangeboden. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van toezeggingen van het college die een beroep op het vertrouwensbeginsel konden rechtvaardigen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat de uitlatingen van het college tijdens de schikkingspoging niet als bindend konden worden beschouwd, aangezien de poging was mislukt en appellant niet had ingestemd met de voorwaarden. De Raad wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 9 september 2020.