ECLI:NL:CRVB:2020:2237
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opschorting van bijstand en niet verschijnen op uitnodigingen in het kader van de Participatiewet
In deze zaak gaat het om de opschorting van bijstand aan appellante op basis van de Participatiewet (PW). Appellante ontving bijstand, maar verscheen niet op uitnodigingen voor gesprekken met het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Het college heeft op 13 november 2017 het recht op bijstand van appellante opgeschort, omdat zij niet op de uitnodigingen was verschenen en geen gevraagde stukken had overgelegd. Vervolgens heeft het college op 16 november 2017 het recht op bijstand ingetrokken. Appellante heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft het beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard, en appellante is in hoger beroep gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep geoordeeld dat het college aannemelijk heeft gemaakt dat het opschortingsbesluit op het adres van appellante is ontvangen. Appellante had aangevoerd dat zij het besluit niet had ontvangen, maar de Raad oordeelde dat het college voldoende bewijs had geleverd dat het besluit in de brievenbus was gedeponeerd door handhavingsmedewerkers. De Raad bevestigde dat de bezwaartermijn was aangevangen op 14 november 2017, en dat het bezwaar van appellante te laat was ingediend. De Raad concludeerde dat appellante het verzuim niet had hersteld en dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.