ECLI:NL:CRVB:2020:2240
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.J. Schaap
- A.A.H. Ibrahim
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering van appellante, die vanaf 7 april 2017 bijstand ontving op grond van de Participatiewet. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellante ongegrond verklaarde. Appellante had niet gemeld dat zij financiële steun ontving van haar vriend, wat leidde tot de conclusie dat zij haar inlichtingenverplichting had geschonden. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had haar bijstand per 7 april 2017 ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand over de periode van 7 april 2017 tot en met 31 maart 2018 teruggevorderd, omdat niet kon worden vastgesteld of appellante in bijstandsbehoevende omstandigheden verkeerde.
De Raad oordeelt dat de bewijslast voor de intrekking van de bijstand bij het college ligt, maar dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij recht had op bijstand. De verklaring van appellante over de financiële steun van haar vriend werd als inconsistent en niet geloofwaardig beschouwd. De Raad bevestigt dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand. Ook de beroepsgrond van appellante dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, wordt verworpen. De Raad concludeert dat de terugvordering niet leidt tot onaanvaardbare sociale of financiële gevolgen voor appellante, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.